Beste lezers,

In deze blog neem ik jullie mee in wat ik belangrijk vind om naar te kijken voor dat ik start met de training van een jong paard.

Het karakter

Ik begin met het karakter. Een paard heeft net als een mens, een hond, een kat of welk dier dan ook een eigen karakter/persoonlijkheid. En om samen een fijne band en samenwerking te kunnen vormen wil ik graag van tevoren al weten met wat voor een type paard ik te maken heb.

Voorbeelden:

  • Is het paard in mij geïnteresseerd of trekt hij zich juist een beetje terug?
  • Is het paard van nature snel zenuwachtig/bang of is hij juist kalm en dapper?
  • Is het paard snel afgeleid of kan hij zich juist goed concentreren?
  • Heeft het paard een vrolijke open blik of kijkt hij ongelukkig?
  • Is het een paard dat graag op de voorgrond staat of zoekt hij meer de rust op de achtergrond op?

Zo zijn er nog veel meer vragen die ik mijzelf stel al ik bezig ben een paard te leren kennen. Als ik een goed beeld van zijn karakter heb kan ik daar ook op inspelen als de opleiding begint.

Een paard wat van zichzelf heel ingetogen is zal bijvoorbeeld moeilijker kunnen opbloeien als ik mijzelf continu heel fanatiek en aanwezig opstel.  Hij zal er veel meer baat bij hebben als ik mijn energielevel aanpas, een stapje terug doe en hem de tijd geef om eerst even de kat uit de boom te kijken. En zo kan ik bij een paard dat in zijn eentje snel onzeker is al van tevoren bedenken dat ik die zo snel mogelijk als handpaard mee wil nemen.

De bouw van het paard

Verder vind ik het ook belangrijk om goed naar het lichaam van het paard te kijken.

Ook deze informatie kan bepalend zijn voor een stram of juist soepel verloop van een training.

Laten we beginnen met de algehele indruk:

Voorbeeld:

  • Kijkt het paard alert?
  • Is zijn vacht dof of zit er juist een mooie glans op?
  • Zijn de haren mooi glad of is er een specifiek stukje waar ze mee omhoog staan?
  • Is zijn buik mooi ontspannen of trek hij met zijn flanken?
  • Is het paard dik, mager of iets daartussenin?

Voorbeeld:

  • Zo heeft een dik paard bijvoorbeeld sneller moeite om zich soepel en vrij voort te bewegen dan een dun paard.
  • Een té dun paard beweegt misschien wel makkelijker maar kan weer niet te intensief getraind worden omdat hij geen reserves heeft om spieren en conditie op te bouwen.
  • Wat is de stand van zijn benen?

Voorbeeld:

  • Zo kan een paard wat bokbenig is spanning hebben op de benen wat weer doortrekt naar de schouders en rug.
  • Een paard met een gestrekte stand in het achterbeen zal later waarschijnlijk meer moeite hebben met verzamelen dan een paard die dat niet heeft.
  • Hoe is zijn rug?

Voorbeeld:

  • Bij een korte rug ga ik al bedenken welk zadel daar goed op zou kunnen passen.
  • Een holle rug vraag al extra aandacht voor bovenlijn oefeningen.

Verder ga ik nog langs de hals, schouders, boeg en hoeven. Zo heb ik het hele paard gehad.

 Op deze manier kan ik de training vanaf het begin al aan passen op wat bij het paard past. Nu maak ik een goede start en hou ik het paard enthousiast en open voor communicatie.

Communicatie is tenslotte een basis voor vertrouwen!

Twijfel je nou zelf over wat je ziet met betrekking tot deze onderwerpen?

Raadpleeg dan een professional op dat gebied. Denk dan aan bijvoorbeeld een fysiotherapeut, osteopaat, sportmasseur, gedragsdeskundige of je eigen instructeur.

In deze eerste twee blogs heb ik het vooral gehad over wat ik belangrijk vind vóór dat ik met een training begin. In de volgende blog zal ik meer in gaan op de training zelf.

Lezen jullie dan weer mee?

Liefs, Eileen Hagoort